Het Studiecentrum voor Kernenergie (SCK) in Mol heeft bij een nucleair incident op 15 mei 2019, waarbij een minimale hoeveelheid radioactiviteit vrijkwam, niet op de voorgeschreven manier de autoriteiten verwittigd. "Onaanvaardbaar", vindt bevoegd minister Pieter De Crem (CD&V).
"De procedures zijn aangepast", reageert het SCK.
"De lokale autoriteiten werden niet verwittigd door het SCK. Omdat de voorziene modaliteiten niet werden nageleefd, kwam er een overleg. De procedures werden aangepast", reageert de minister op een parlementaire vraag van Ecolo-parlementslid Manuel Cogolati. In het bijzonder de meldingstijd werd als onaanvaardbaar beschouwd.
Uit de toelichting van De Crem blijkt dat de voorbije maanden twaalf kleine veiligheidsincidenten gebeurden in de Belgische nucleaire installaties. Twee ervan, een bij het SCK in Mol, op 15 mei 2019, en een bij het IRE in Fleurus, op 30 november 2018, werden niet volgens de afspraken en de wetgeving aan de bevoegde autoriteiten aangegeven.
De meldingsprocedure voor kleine nucleaire incidenten schrijft voor dat de exploitant van nucleaire installaties maximaal binnen de twee uur het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) moet verwittigen, evenals BEL V, een onderdeel van het FANC.
Maximaal binnen de twee uur na het eerste contact moet de exploitant ook een bevestigingsformulier terugsturen. Daarbovenop moeten - ook binnen die twee uur - de alarmcentrale 112, de bevoegde hulpverleningszone, het nationale crisiscentrum (NCCN) en de lokale burgemeesters worden verwittigd.
Uit het antwoord van De Crem blijkt dat het SCK het FANC op 15 mei om 18u30 op de hoogte bracht. Maar het nationale crisiscentrum werd pas vier uur later verwittigd, om 22u16. Te laat dus. En de lokale burgemeesters werden niet op de hoogte gebr acht. (Belga)